Angela van Driel-Corthals – april 2019, De vlag boven het huis
Deze keer mag ik ‘het stokje’ van Matty Hakvoort overnemen. Matty en Karin vierden afgelopen weekeind het leven – hún leven – omdat er belangrijke mijlpalen zijn gepasseerd en ze dit willen delen met vrienden en familie. Zij weten als geen ander dat gezond zijn niet vanzelfsprekend is, dat met name kanker een pech is die eenieder vandaag of morgen kan overkomen. Maar ze weten ook dat het leven na het krijgen van de ziekte kanker zo goed mogelijk weer vorm kan krijgen en zelfs weer gevierd kan worden. Het is waar we in het Huis aan het Water aan willen bijdragen.
In mijn werk als arts-psychotherapeut heb ik er een gewoonte van gemaakt om die momenten vast te leggen die gedurende de therapie belangwekkend waren, om ervan te leren. Sinds enige jaren schrijf ik stukjes bedoeld om deze verhalen te delen. Ik wil daarom graag van de gelegenheid gebruik maken om zo’n mooie ervaring die ik in het Huis aan het Water opgedaan heb weer te geven.
Veelvan mijn bezoekers worstelen met hun gevoelens. Ze zijn grootgebracht met ‘sterk zijn’: ‘niet lullen maar poetsen’ en dit heeft ze veel opgeleverd. Maar op het moment dat je zelf, je partner, je kind of een van je ouders kanker krijgt maakt dit veel los. Er dringen zich gevoelens op die niet meer weg te poetsen zijn, die erom schreeuwen geuit te worden en gedeeld te worden. Ik zie mensen zich verbijten, de tranen inslikken, doorgaan met veel vertellen, zich dan excuseren, vinden dat ze zich aanstellen, ga zo maar door. Ik vraag daarom vaak naar de gezinsmotto’s, noem het maar ‘de vlag die boven hun gezin van herkomst hing’.
De Jansens huilen niet’. Hanneke zegt het op een wijze die past bij de vanzelfsprekende automatismen die ouders op hun kinderen kunnen overdragen.
Niet lullen maar poetsen. De vuile was niet buitenhangen. Als je het wilt, kun je het ook. Bij ons is het gezellig. Wij hebben nooit ruzie. Waar een wil is, is een weg. Streng maar rechtvaardig. Ga zo maar door. Ieder gezin heeft zijn eigen identiteit van waaruit de basisovertuigingen vastgezet, uitgeleefd en doorgegeven worden.
Zo vertelde een vriendin van mij altijd de meest nare verhalen over haar thuis, maar eindigde steevast met ‘maar het is wel gezellig bij ons hoor’. Ik vond dat verwarrend en onbegrijpelijk maar had al wel door dat ik daar weinig tegenin kon brengen. Ik wist toen nog niets van dit ‘doorgeefluik’ af maar nadat ik in mijn vak vorderde, begreep ik steeds beter hoe fundamenteel maar ook hoe venijnig dit soort automatismen kunnen zijn. Het zijn de basisovertuigingen van het gezin die voor een groot deel ons karakter sturen.
Ik zie Hanneke omdat ze borstkanker heeft gehad. Ze meldde zich aan met haar angst dat de kanker terug zal komen. Ze vraagt zich af of het wel zo goed met haar gaat als ze vaak denkt dat het gaat. Ze is snel weer aan het werk gegaan, haar leven loopt weer door maar tegelijkertijd is er het idee dat ze een wandelende tijdbom is. Daarnaast is ze zich tijdens haar ziekte bewust geworden van het feit dat ze meer en andere aandacht aan haar gezin en familie zou willen geven.
Hanneke is een flinke vrouw, die al haar behandelingen moedig heeft doorstaan. Als we ingaan op haar angsten blijkt er vooral de angst te zijn dat haar kinderen hun moeder zullen moeten gaan missen. Ze heeft drie dochters onder de twintig jaar, die kunnen echt niet zonder haar. Op het moment dat ze erover praat komen er tranen naar boven die ze meteen inslikt. Huilen mag niet. Waar heeft ze dat geleerd? ‘Van mijn moeder, die kon ook niet huilen. Huilen doen de Jansens niet’! Als ik haar uitleg dat tranen belangrijk zijn om haar pijn en verdriet over wat er is gebeurd te verwerken begrijpt ze dat eigenlijk heel goed. Ze wil zo graag haar meisjes vertellen hoeveel ze van hen houdt maar ze weet niet goed hoe ze dat moet doen. Hanneke is een vlotte leerling, ze begrijpt snel hoe ze haar gevoelens weghoudt, ze begint meteen met oefenen meer van zichzelf aan anderen te laten zien.
Inmiddels zijn we twee jaar verder en zie ik Hanneke nog sporadisch, het gaat goed met haar, ze heeft een nieuw evenwicht gevonden in haar leven. Ze is trots op haar groei in gevoelens toelaten. Terecht! Maar nu komt ze gespannen binnen. Ze vertelt me dat er bij het bevolkingsonderzoek van de darmen bloed in haar ontlasting is ontdekt. Alle doemscenario’s komen weer naar boven. Even is er weer de neiging haar gevoelens te negeren. Maar dan mag het verdriet hierover toch doorkomen.
Als vanzelfsprekend legt ze zich erbij neer dat ze pas over twee weken een coloscopie kan krijgen. Daar mag ze van mij met haar kankergeschiedenis niet mee akkoord gaan. Twee weken wachten is te lang voor iemand bij wie alle herinneringen weer naar boven komen. Dat gaat gepaard met te veel angst en onzekerheid. Ik stel voor rollenspel te doen en we oefenen in hoe ze haar gevoelens in het komende consult kan uiten. Ze gaat rustiger de deur uit, belooft me te laten weten hoe het gegaan is. Een dag later krijg ik een appje. ‘In eerste instantie werd het 16 juli maar toen is de verpleegkundige met de planner gaan praten en kan het 2 juli! We krijgen die dag ook al iets te horen. En ik heb mijn emoties laten zien en voelen. Ze begreep me zo goed. Was zo fijn’!
En ik ben blij met haar antwoord omdat ze hierdoor opnieuw heeft ervaren hoe belangrijk het is je gevoelens serieus te nemen en te gebruiken.
De vlag boven Huis aan het Water? Ik hoef er niet lang over na te denken: ‘wij zorgen voor elkaar’
Angela van Driel-Corthals